dinsdag, november 15, 2011

Fietsburen

Onderstaande column stond 7 november 2001 in De Volkskrant, in de lezersrubriek 'Mijn fiets en ik'.


Fietsburen groeten niet

Rob Feenstra, Amstelveen − 07/11/01, 00:00
DE NEGEN kilometer die ik van mijn huis naar mijn werk afleg, gaan grotendeels over een fietspad dat het Zwarte Pad wordt genoemd....
De dichteres Vasalis schreef eens over een bus die als een kamer door de nacht rijdt. Mijn fiets is een achtertuin die elke ochtend weer even aan andere achtertuintjes grenst. De schutting is laag, maar de buren groeten niet, ook al komen we elkaar jaarlijks een paar honderd keer tegen. Vanuit de verte herkennen we onze tegenliggers, maar als we genaderd zijn, slaan we de ogen neer.
Als ik de vrouw die zo op iemand lijkt ergens anders tegenkwam, op de markt of in een museum, dan zouden we elkaar misschien groeten. Schutterig weliswaar, maar toch. En als de man met het vouwfietsje toevallig op dezelfde camping in Frankrijk stond, dan zou het ongetwijfeld tot een gesprekje komen. Misschien gingen we dan 's avonds voor de tent een glaasje wijn drinken en wie weet ontstond er een vriendschap voor het leven.
Maar op het Zwarte Pad vermijden we elke vorm van contact. En dat is misschien maar goed ook, want - hoe sociaal ook - het vooruitzicht de werkdag te moeten beginnen met een halfuur joviaal groeten, zou voldoende kunnen zijn om een andere route te kiezen, langs stinkende autowegen met flink veel stoplichten.
Alleen vandaag zullen de vroege Volkskrant-lezers onder ons elkaar misschien iets langer aankijken en zal er hier en daar een vage glimlach te zien zijn. Maar morgen doen we weer gewoon.

Geen opmerkingen: